Jumbo (2018)

Jumbo (2018)

 

Normaal gesproken ben ik degene die een hoofdstuk afsluit en besluit om mensen en dingen achter mij te laten, dat heb ik al een aantal keren gedaan. Dat heb ik gedaan met een vriendin van vroeger, en met mijn vriendje waar ik vorig jaar vier maanden een relatie mee had. Het ging niet meer, ik kon niet meer, dus ik besloot om het hoofdstuk af te sluiten, er een punt achter te zetten. Dat zijn niet de makkelijkste momenten. Als je een hoofdstuk afsluit kan je niet zomaar terug. Net als in een boek, je gaat een hoofdstuk toch niet twee keer lezen?

 

Ik zie mijn leven echt als een boek. Dat klinkt misschien wat cliché, maar toch. Je merkt het als je een hoofdstuk afgesloten hebt. Je merkt het ook als je een nieuw hoofdstuk ingaat. Als je een nieuw hoofdstuk ingaat, staat je iets te wachten wat je nog nooit eerder hebt gedaan, wat dus helemaal nieuw is. En als je een hoofdstuk afsluit is dat vaak lastig en moeilijk.

Maar het lastigste is als er een hoofdstuk vóór jou word afgesloten. Heel onverwachts, uit het niets. Je ziet het niet aankomen en ineens is alles weg waar je zo je best voor hebt gedaan. En dat is wat er gebeurt is. Er werd voor mij een hoofdstuk afgesloten terwijl ik daar nog lang niet aan toe was. Ik zou het liefste nog drie jaar in dit hoofdstuk blijven hangen. Maar helaas is de laatste pagina voor mij omgeslagen.

 

 

27-01-2018

 

Met dikke ogen stap ik uit bed. Ik kijk op mijn wekker en zie dat het half negen is. Eigenlijk had ik nog vier uur langer in mijn bed kunnen blijven liggen. Maar helaas ben ik weer zo lief geweest om een collega te vervangen. Hij moet weg, iets doen voor school, en daarom word er van mijn verwacht dat ik om tien uur bij de jumbo sta. Ik werk graag bij de jumbo en ik val ook graag in voor mijn collega`s, maar de sfeer is aan het veranderen. De afgelopen drie weken ging het niet helemaal zoals het zou moeten gaan. Ik krijg steeds meer in de gaten dat iedereen bij de jumbo als pion gebruikt word. Ze zetten je neer waar ze je nodig hebben, of je dat nou leuk vind of niet. Of je nou commentaar geeft of niet. Alles is voor het bedrijfsbelang. En dat snap ik wel. Het draait de mensen hoger op alleen maar om de cijfertjes. Dat had ik allang begrepen na anderhalf jaar bij de jumbo werken.

 

Een uur later stap ik de jumbo binnen. Ik loop naar de dameskleedkamer en open mijn kluisje. Ik stop mijn jas en tas er in en doe mijn werk schort om. Ik kijk nog even snel in de spiegel naar hoe mijn haar zit en loop dan naar beneden. Ik klok in en loop de winkel in.

Dat is een vast ritueeltje geworden: naar boven, naar de kleedkamer, kluisje open, spullen er in, schort eruit, kluisje dicht, even in de spiegel kijken en dan naar beneden om in te klokken. Vervolgens loop ik met een glimlach de winkel in en begroet ik de eerste collega`s die ik tegen kom bij de kassa`s. Na dat ritueeltje loop ik richting de groente afdeling om te kijken waar mijn collega is.

 

Ik weet waar ik moet zoeken vandaag want ik weet met wie ik moet werken. Ik moet werken met Jop. En Jop is een jongen van achttien. Hij is heel gedreven en werkt hard. Maar ondanks dat hij zo hard werkt maakt hij altijd tijd voor een grapje. En daar hou ik van. Ik hou van echte jongens humor, grove grappen en opmerkingen die eigenlijk niet door de beugel kunnen. Geweldig vind ik dat. Alleen daarom ga ik al graag naar mijn werk. En nou heb ik geluk. Ik heb geluk, omdat ik het enigste meisje op de groente afdeling ben. Ik ben dus omringt door dit soort humor.

 

Ik stap het magazijn in en zie Jop al staan. Hij is bezig met de tomaten. Hij kijkt me aan en zegt gelijk: ‘Heel fijn dat je er bent! Je kan meteen aan de slag. De koeling staat nog aardig vol en daar heb ik nog niks van gevuld. Als je wil mag je daar aan beginnen.’ ‘Is goed.’ Antwoord ik en ik loop verder het magazijn in.

 

Ik trek de deur van de koeling open en een aangename koelte komt mij tegemoet, maar zodra ik de vracht zie die nog in de koeling staat, krijg ik het meteen weer warm. ‘Oh nee toch..’ Zucht ik tegen mezelf. Ik voel de stress alweer omhoog komen.

 

Ik loop terug naar Jop en vraag waar ik het beste mee kan beginnen. Hij begint uit te leggen wat hij gedaan heeft en wat hij nog niet gedaan heeft. Het lijkt hem slim als ik gewoon verder ga waar hij gebleven is. Maar precies op dat moment onderbreekt Robert ons gesprek. Robert is de filiaalmanager van onze jumbo. Het is een man die altijd in een strak pak rondloopt en altijd een nep glimlach op zijn gezicht geplakt heeft zitten. Hij verteld dat ik beter eerst de appels bij kan vullen, want die zijn bijna op. Ik besluit om gewoon te luisteren en pak dus eerst een kar waar appels op staan.

 

Even later komt Jop naar mij toe en zegt dat ik er op moet letten waar ik mijn lege en volle kratjes neer zet. Robert heeft hem daar namelijk net op aangesproken dat we daar beter op moesten gaan letten. ‘Ja daar zal ik op letten, dat is mij al eerder verteld. Je moet alles netjes onder de eilanden schuiven.’ Antwoord ik en ik ga verder met mijn werk. Ik zie Robert achter mij staan en een zenuwachtig gevoel bekruipt mij.

 

Ik word altijd zenuwachtig van Robert. En dat heeft een goede rede. Hij is gemeen. Hij maakt gemene opmerkingen of praat op een gemene toon. En daar kan ik heel slecht tegen. En ja hoor, mijn gevoel is er niet voor niks. ‘Ruim jij zo je spullen even op? Het ziet er niet uit.’ Ik kijk naar de kratjes die ik heb liggen en begrijp niet waar hij het over heeft. Alles ligt toch gewoon onder de eilanden zoals afgesproken? Er ligt niks in de weg voor een klant of collega, iedereen kan er gewoon langs. En op dat moment breekt Robert los. ‘Jullie hebben geen inzicht, jullie zien niet wat echt nodig is op deze afdeling. Het gaat echt slecht met deze afdeling en daar moet snel iets aan gebeuren. Net als dit, jij ziet toch ook wel dat dit er niet uitziet!’ Verbaast kijk ik hem aan en knik. ‘Ja ik zal het opruimen.’ Zeg ik en ik begin de lege en volle kratjes weer op mijn kar te laden.

 

Rond een uur neemt Jop afscheid en komt Fleur in zijn plaats. Fleur staat normaal gesproken op de brood afdeling, maar omdat wij mensen te kort komen komt zo ons af en toe helpen. Ik leg haar uit hoe het gegaan is die ochtend en wat er nog gebeurt moet worden. De rest van de middag verloopt goed. Tot ik mijn leiding gevende met Fleur zie praten. Ik loop het magazijn binnen en zodra ze me zien stoppen ze met praten. Ik heb het meteen door. Ze hebben het over mij. Wat heb ik nou weer niet goed gedaan? Wat is er nu weer fout? Ik besluit om niks te zeggen en ik loop door. Als ik even later weer langs Fleur loop, zegt ze dat onze leidinggevende mij graag op kantoor wil spreken. Ik voel de bui al hangen.

 

Ik klop op de deur van het kantoor. Mijn leidinggevende staat op en opent de deur. Ik stap het kleine kantoortje binnen en ik voel dat mijn hart meteen begint te kloppen. Mijn hart begint te kloppen, omdat ik diep van binnen weet dat er iets aan de hand is. ‘Ga zitten.’ Zegt mijn leidinggevende alleen maar. Ik ga zitten en kijk haar afwachtend aan. ‘Het gaat om je contract.’ Gaat ze verder. Ik voel een last van mijn schouders glijden. Het gaat alleen om mijn contract verlegging, die wordt toch wel verlengt. Ik wil alvast mijn pen pakken om te tekenen en ik ga recht op in mijn stoel zitten. ‘Ik heb niet zo`n leuk nieuws.’ Hoor ik mijn leidinggevende dan zeggen. ‘Je contract wordt niet verlengt.’

 

BAM. Ineens is alles anders. Ik kan even niet meer nadenken. Wat is er net gezegd? Is dit een grap? Hoe is dit mogelijk? Ik doe toch altijd mijn best? Ik sta toch altijd voor iedereen klaar?

 

Vol ongeloof kijk ik mijn leidinggevende aan. ‘Het is een keuze van Robert, hij vind je te chaotisch en hij vind dat je niet goed functioneert.’  Chaotisch? Niet functioneert? Waar slaat dat op? Als er iemand niet chaotisch is ben ik het! Ik voel de tranen omhoog komen en kijk mijn leidinggevende aan. ‘Is het dan niet mogelijk dat ik op een andere afdeling kom te staan?’ Vraag ik terwijl mijn stem twee keer overslaat. ‘Nee, sorry, dat is geen optie. Alle afdelingen zitten vol.’ Antwoord ze snel. Ik blijf haar vol ongeloof aankijken en bijt op mijn lip, om te voor komen dat ik in huilen uit barst. ‘Je mag best huilen.’ Hoor ik haar dan zeggen. En dat was het laatste zetje dat ik nodig had. Ik begin te huilen en alles wat de afgelopen drie weken mis is gegaan komt er mee uit. Ook ben ik boos. Boos, omdat ze mij nog wel een hele dag hard hebben laten werken, terwijl ze toch wisten dat ze me weg wilde hebben.

 

Snel schuift ze een blad onder mijn neus. Even tekenen zegt ze. Door de tranen kan ik amper lezen wat er op het blad staat. Machteloos zet ik mijn handtekening onderaan het papier.

 

Zo. Dat was het dan. Nu is het klaar. Nu is het weg. Alles is weg. De collega’s waar ik van ben gaan houden zal ik niet meer zien. Ik zal geen lol meer met ze kunnen maken tijdens het werk. Alles wat ik had in dit kak dorp is nu weg! Ik heb anderhalf jaar mijn best gedaan om dit alles op te bouwen en nu is het weg. Helemaal weg! Zonder dat ik het wilde, want ik hield echt van deze mensen.

 

 

Niet lang hierna heb ik mijn moeder gebeld. Zij is boos naar de jumbo gekomen om mijn leidinggevende te vertellen hoe zij erover dacht. Een week later deed mijn stiefvader hetzelfde. Alleen hij deed het op zijn eigen manier. Ze zullen niet blij zijn om hem te zien als hij nog eens de jumbo binnen loopt. Ik weet nu dat ik al die tijd heel naïef ben geweest. Ik weet nu ook dat ik me te veel gehecht heb aan mijn collega`s. Ik ben namelijk in de loop van de tijd echt van ze gaan houden en het doet pijn dat ik nu niet meer met ze kan werken. Ik voelde me thuis bij de jumbo. Ik voelde me thuis bij mijn collega`s. Ik kon helemaal mezelf zijn. Er was niemand die oordeelde, niemand die gemeen was. Behalve Robert. Hij is een man met twee gezichten. En een man die een geweldig hoofdstuk zomaar voor mij heeft afgesloten. En dat neem ik hem nog het meest kwalijk.